Oost-Groningen deel1

Oost-Groningen deel2

Oost-Groningen deel3

Oost-Groningen deel4

 

De vaarroutes door Oost Groningen uitgebreid beschreven

 
Als er een gebied in Nederland is, wat onze favoriet is, moet dat wel Oost-Groningen zijn. De afwisseling in de routes; de vriendelijkheid van de bevolking; de schoonheid van de natuur; de rust die het gebied uitademt. Hier hebben wij ongeëvenaarde vakanties meegemaakt. Een echte aanrader.
 
Winschoterdiep
 

Het Winschoterdiep leidt ons van de stad Groningen naar het Bulsterverlaat bij de Westerwoldse Aa.


Van Groningen tot en met Zuidbroek zijn de bruggen bemand of via een centrale bediend. Al het verkeer wordt met de camera op afstand gevolgd. Als U zich eenmaal gemeld heeft bij de eerste brug via marifoon of meldknop, hoeft U dat verder niet meer te doen. Het kan zijn dat er af en toe even gewacht moet worden. Dat is omdat er vanuit de centrale maar twee bruggen tegelijkertijd bediend kunnen worden. Als het opvaarteken even op zich laat wachten, worden er waarschijnlijk al meerdere schepen geholpen. Als U rustig de brug nadert, komt het teken meestal binnen een minuut.

 

Aan het Winschoterdiep worden de grote coasters gebouwd in de omgeving van Hoogezand. Een tewaterlating van zo'n reus zou u eigenlijk een keer moeten meemaken. Het is onvoorstelbaar dat een schip van dat formaat gewoon het water in gerold wordt.

 

Het Winschoterdiep is een breed vaarwater, waar sinds kort steeds meer door de beroepsvaart wordt gevaren. De industrie in Veendam wordt in belangrijke mate bevoorraadt door de af en aan varende beroepsvaarders met containervervoer. Een zeer goede ontwikkeling, want het vervoer over het water is nou eenmaal vele malen veiliger en milieuvriendelijker dan over de weg. Wij als watersporter hebben eigenlijk geen last van deze grote jongens. Het enige wat er gebeuren kan, is dat zo'n schipper zwaar beladen is en niet de snelheid vaart wat wij daar mogen varen ( 11 km/uur ). Dat is niet omdat de beurtschippers niet harder kunnen. Afhankelijk van de belading mogen zij minder snel. Beladen is dat 6 km/uur, wat ons dan behoorlijk ophoudt. De meeste schippers zullen zich goed hier aan houden, omdat de boetes erg hoog zijn en oplopen bij herhaling.

Mijn advies is toch maar achter zo'n schip te blijven, aangezien:


- oplopen niet makkelijk is vanwege de zuiging ( ook niet ongevaarlijk )

- de brugwachter altijd zal wachten op het grote schip. U kunt er dus niet eerder door, want bij de brug heeft het vrachtschip weer voorrang.

- Mocht U toch willen oplopen, neem even contact op met de schipper via marifoonkanaal 10. Hij zal bij instemmen mogelijk even wat gas terug nemen.

Aan het Winschoterdiep zijn een paar plekken waar U ( gratis ) kunt aanmeren. Deze vindt u net ten oosten van de Waterhuizerbrug.

Verder zijn er een paar zeer goede (passanten) havens.


Zuidbroek


Onze route start vanuit de gezellige passantenhaven van Zuidbroek. 50 meter van de Zuidbroeksterbrug bevindt zich een vrij kleine 1.40 meter diepe, knusse haven, waar ongeveer 35 schepen kunnen liggen. De haven heeft een douchecabine met toilet voor dames en heren. Er is een wasmachine waar U tegen een kleine vergoeding gebruik van kan maken. Elektrische aansluitpunten zijn in de haven aanwezig. Ook water is er om te bunkeren. Het winkelcentrum bevindt zich op 100 meter van de jachthaven. Hoe klein Zuidbroek ook is, U zult er alle dagelijkse boodschappen kunnen doen.

Qua evenementen is er in Zuidbroek niet veel te beleven. Met een bowling-baan in het plaatselijk hotel ( met prima keuken ) bij het station houdt het eigenlijk wel een beetje op.

Een bezienswaardigheid is het Schnitgerorgel in de hervormde kerk.

Maar als we de fiets pakken, zijn er de schitterendste tochten mogelijk. Zuidwaarts zijn we binnen 1 kilometer al middenin de natuur.

 
 
De vaart naar Veendam

De haven van Zuidbroek is direct gelegen bij de Zuidbroeksterbrug. De brugwachter is door ons plotselinge verschijnen verrast. Een kort signaal is voldoende om de aandacht te trekken. Het is een van de weinige bruggen die bemand is aan het Winschoterdiep. De meeste bruggen worden net als in de rest van de provincie op de grote wateren, centraal bediend. Met camera's worden de bruggen en vaarwater in de gaten gehouden. De " brugwachters " in de centrale zien de schepen eigenlijk wel aankomen. Toch is het mogelijk om uw aankomst te melden op de meldknop even voor de brug. Het kan zijn dat het nog even duurt. In de centrale werkt een man voor elk cluster bruggen. Hij mag echter niet meer dan twee bruggen tegelijk bedienen, omdat dan de veiligheid in gevaar kan komen. Het gebeurd dus regelmatig dat we om deze reden even moeten wachten.

Binnen een minuut gaat de brug voor ons open. Achter ons staat de havenmeester ons uit te zwaaien. Hier komen wij beslist nog eens weer.

Als we in oostelijke richting varen, zien we in de verte al de eerste hoge brug met daarvoor de dubbele keersluis. Aan bakboord zien we de laatste bebouwing van Zuidbroek. Aan stuurboord zien we nog een haventje met een scheepvaartbedrijf.

Voor de hoge brug gaan wij al stuurboord uit. Eenmaal op het A.G. Wildervanckkanaal, is er eerst de spoorlijn. Meestal zijn dat veel ophoudende elementen. De spoorbrug is hier echter 4.30 meter hoog, vermoedelijk vanwege de beroepsvaart die hier veel passeert. Vanaf hier geldt dat er in konvooivaart wordt gevaren. In de praktijk zal dat veelal pas vanaf de Geert Veenhuizerbrug te Veendam gebeuren.

Het A.G. Wildervanckkanaal is voor Veendam sterk gelijkend op het Winschoterdiep. Dat is logisch, gezien het feit dat ook hier de beroepsvaart passeert. Het zijn de grote kanalen, die er zijn aangelegd voor de verbinding en de afwatering. Het zijn niet de meest aantrekkelijk kanalen om te varen, maar het is heel goed dat ze er zijn.

Als we om ons heen kijken, zien we de eerste kilometers weidelandschap. Daarna is er aan stuurboord de industrie waar de grote schepen laden en lossen.

Vlak na de Veenhuizerbrug is er aan stuurboordzijde een klein vaartje. Het is het begin van het Oosterdiep. Bij het bruggetje ligt de eerste sluis. De bediening van deze sluis wordt verzorgd door de gemeente Veendam. Het eerste wat opvalt is dat er voor de sluis niet gemakkelijk kan worden aangemeerd. Er is geen aanmeersteiger gebouwd, waardoor we zelf pennen in de grond moeten slaan. Dit is een van de weinige kritieken die ik heb omtrent het beleid van aanlegplaatsen. Het lijkt wel of deze aanmeerplaats over het hoofd gezien is.

Even later zien we een paar mannen lopen met oranje vesten aan. Dit zijn de brug- en sluiswachters. Buiten de sluitingstijden zijn ze altijd binnen een half uur aanwezig. Het is namelijk zo dat de brug- en sluiswachters continue de 30 beweegbare bruggen en vier sluizen van twee kanten bedienen. Als er schepen arriveren, wordt de ploeg ingeseind door brugwachters van het Stadskanaal en de brugwachter van de Veenhuizerbrug. Het personeel wordt verdeeld naar behoefte. Mijn ervaring is dat de doorvaart bijzonder goed geregeld is. Ook ik had de eerste keer mijn bedenkingen toen ik zoveel bruggen op de kaart zag staan. De praktijk leerde mij echter dat deze brugwachters goud waard zijn voor de watersport. Dit zijn kerels, die op deze ouderwetse, meest handbediende bruggen door weer en wind klaar staan om met veel moeite vaak maar een paar bootjes door te laten. En echt licht draait dat oude spul zeker niet. Het piept en het kraakt aan alle kanten, net zoals het jaren geleden ook al deed. Ook de sluizen zijn bijna allemaal handbediend en authentiek.

We wachten even totdat we aan de beurt zijn. We zien een paar kleine scheepjes van de Veenzijde de sluis in varen. Opvaartekens in de vorm van lichten hebben ze hier niet. Dat zou ook niet passen bij deze oude kunstwerken. Bovendien zijn ze in sluizen van dit beperkt verval van ongeveer 1 meter per stuk niet nodig. De zaak blijft goed overzichtelijk. We zien de sluiswachter een teken in onze richting geven. Even later varen we naar binnen.

De sluiswachter is Hubert Johan Meesters. Hij werkt voor de gemeente van Veendam. In de zomermaanden bediend hij met 3 of vier man de 30 bruggen en drie sluizen door deze nostalgische route. Hij vertelt:

" In de ongeveer 6,5 km lange route bedienen wij de bruggen en de sluizen van 1 mei tot 1 oktober. Dat gaat dan de gehele dag door. Wij hebben geen konvooivaarten met bepaalde starttijden. Bij ons wordt de gehele dag van beide zijden doorgang verleend. We laten tegenwoordig zo'n 1500 schepen door op jaarbasis. Vroeger regelden wij ook de stroming van het water. Dat is nu sinds 1993 geautomatiseerd. Het enige wat wij moeten doen is de lage deuren open laten staan. Vanuit Wedde wordt dan alles voor wat betreft waterstroom geregeld. Voor dit systeem zijn ook de sluizen wat aangepast. Een van die aanpassingen is geweest dat de sluis bij de spoorbrug in Veendam nu elektrisch bediend wordt. Die hoeven we nu niet meer te draaien. Zo zijn er ook wel bruggen die nu elektrisch gemaakt zijn. Het zijn de grote bruggen bij de grotere kruisingen.

In de loop der jaren heb ik aardig wat kilometers gemaakt zo langs de route. Vroeger allemaal op de fiets. Nu niet meer. Ik wordt wat ouder en tegenwoordig heb ik een bromfietsje. Ik kan dat fietsen de hele dag niet meer opbrengen. De kosten voor die bromfiets moet ik wel zelf betalen. Daar krijg ik niets voor. Maar ja, zo kan ik het tenminste blijven doen. "

Na de eerste sluis gaan we door de openstaande spoorbrug en komen gelijk aan in de jachthaven bij het centrum van Veendam. De kleine jachthaven geeft plaats aan ongeveer 15 schepen. Er is douche en toilet in de cabine bij de haven.

Veendam is een plaats met een prachtig winkelcentrum, deels zelfs overdekt.

Als we over het Oosterdiep varen, voelen we een beetje hoe dat vroeger moet zijn geweest. En dan te bedenken dat de schippers en sluiswachters ook in de winter actief waren. Dat de schepen niet gemotoriseerd waren, maar werden voortbewogen door een paard bij een rijke schipper en door de mens bij een iets minder welgestelde. Langs de route vindt je daar nog hele mooie bronzen beelden van.

Er wordt hier nog veel van de oudheid getoond. Zo is er de 26 km lange museumspoorlijn tussen Veendam en Musselkanaal, waar in de zomermaanden een geregelde dienst verreden wordt met een echte stoomlocomotief. De stichting S.T.A.R. houdt met meer dan 120 vrijwilligers deze langste museumspoorlijn van Nederland niet alleen de lijn, maar ook de 7 beschikbare locomotieven in optima forma. Het dienstschema van de S.T.A.R. is verkrijgbaar bij de VVV.

Als ik schrijf over oudheid, mag natuurlijk het museum te Veendam, het naast het prachtige hertenkamp gelegen Veenkoloniaal museum, niet vergeten worden. Uiteraard vinden we informatie over het winnen van turf. Zeker zo interessant is echter de ontwikkeling van de karton-industrie en de ontwikkeling van het gebied. Er is ook een winkeltje gebouwd met het uiterlijk van de jaren 60 met vele artikelen in verpakkingen uit die tijd.

Vanuit het centrum varen we richting Bareveld. We hebben net twee bruggen gehad. Achter mij varen twee kleine scheepjes. Het voorste bootje is een ten Broeke kruiser uit Friesland. Het is ongeveer 6 meter lang en 2.60 meter breed. Ze zijn met z'n vieren op vakantie. Twee volwassenen met twee kinders. Dit zijn mensen die houden van het water, anders houd je het niet vol zo. Ga maar eens na. De ruimte in dit soort bootjes is echt minimaal. Loopruimte is er eigenlijk helemaal niet. Voor het slapen gaan 's avonds moet er eerst van alles worden verbouwd. Meestal wordt er op de vloer boven de motor ook geslapen. Als het regent is het niets dan vocht van binnen. En dan kom je deze mensen tegen terwijl het geluk van hun ogen straalt. Je ziet de kinderen genieten. Prachtig!

Zelf heb ik de " luxe " gehad om op te kunnen stappen op het schip van mijn schoonvader. Dat was toen een bootje van 8 meter bij 2.80 meter. Had hij ook zijn hele kapitaal voor neergelegd. Gekocht in 1970, eigenlijk omdat dochterlief een boot wilde. Jarenlang hebben we gevaren met z'n vieren. Eerst naar Loosdrecht, vervolgens naar Friesland, Groningen, Overijssel en Drenthe. Later hebben we die boot zelf verbouwd door er een achterkajuit aan te maken. Nu zijn de rollen omgedraaid. Nu varen zij met ons mee in onze boot. Weer wat ruimer, maar nog steeds geen warm stromend water aan boord. Dat komt misschien ook nog wel eens.

Opmerking: Mijn schoonvader overleed in 2000 en mijn schoonmoeder in 2001. In 2001 kochten we een Babro-kruiser, die voorzien is van een boiler.

Na het centrum van Veendam varen we nog kilometers lang door de lintbebouwing. Bruggetje na bruggetje. Het leuke is eigenlijk dat er vrijwel geen brug gelijk is. Ze openen ook veel verschillend. De een wordt naar opzij opengeduwd, de ander moet omhoog worden gedraaid. Tussendoor zien we steeds een brugwachter op zijn fiets danwel scooter voorbijkomen. Die gaat dan alvast een bruggetje vooruit, zodat we eigenlijk steeds door kunnen varen. De bruggen worden nu met drie man bediend. Het lijkt allemaal als vanzelf te gaan. Dat is misschien nog wel de grootste kunst. Op zeker dat het allemaal meespeelt in de beleving van deze route.

Voor ons varen nog eens 6 scheepjes. Een van deze is " de Zwaluw ", een prachtig slepertje uit Giessenburg.

Voor de laatste sluis op het Oosterdiep ( het Batjesverlaat ) staat een schitterend beeld in brons van een man met paard. De uitbeelding heeft uiteraard te maken met het vroegere gebruik van het water. Het is vlak voor we het Oosterdiep gaan verlaten.

 

Teksten en foto's : René Wessels ( Kopierechten 1999-2012 )

 

Oost-Groningen deel1

Oost-Groningen deel2

Oost-Groningen deel3

Oost-Groningen deel4